ECLI:NL:CRVB:2017:2726
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van kasstortingen op bankrekening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant ontvangt sinds 28 september 2012 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Oosterhout heeft in het kader van een rechtmatigheidsonderzoek bankafschriften opgevraagd en geconstateerd dat appellant tussen 9 april 2014 en 10 maart 2015 kasstortingen heeft ontvangen tot een bedrag van € 4.320,-, welke hij niet heeft gemeld. Het college heeft daarop de bijstand van appellant herzien en de gemaakte kosten teruggevorderd. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de gestorte bedragen renteloze leningen van familieleden waren en dat hij deze niet vrijelijk kon gebruiken, maar enkel om schulden af te lossen. De Raad heeft overwogen dat kasstortingen in beginsel als middelen worden aangemerkt en dat de stelling van appellant over de leningen niet tot een ander oordeel leidt. De Raad heeft de terugvordering in overeenstemming met de wet bevonden en de beroepsgronden van appellant verworpen. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd.