ECLI:NL:CRVB:2017:2717
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- F. Hoogendijk
- N.R. Docter
- Rechtspraak.nl
Vermogen en verrekening bijstand in het kader van de Participatiewet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die zich richtte op de vaststelling van het vermogen van appellant en de verrekening van zijn bijstandsuitkering. Appellant ontving vanaf 30 november 2012 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft op 6 maart 2015 de bijstand ingetrokken wegens schending van de inlichtingenverplichting en heeft de kosten van bijstand teruggevorderd. In september 2015 heeft het college appellant opnieuw bijstand toegekend, maar met een negatieve vermogensvaststelling. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen de besluiten van het college, maar deze zijn ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellant gedeeltelijk gegrond verklaard, met name met betrekking tot de vaststelling van de beslagvrije voet. In hoger beroep heeft appellant zich gekeerd tegen de vaststelling van zijn vermogen en de verrekening van zijn schuld met de bijstand. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat de verrekening van de schuld met de bijstand niet in overeenstemming was met de draagkracht van appellant, waardoor de beslagvrije voet werd overschreden. De Raad heeft het bestreden besluit vernietigd en het college veroordeeld tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand in bezwaar en hoger beroep.