ECLI:NL:CRVB:2017:2701
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing postuum verzoek om deelname aan de vrijwillige verzekering van de echtgenoot van appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die in Marokko woont, had een postuum verzoek ingediend voor deelname aan de vrijwillige verzekering van haar overleden echtgenoot, die tussen 1972 en 1988 in Nederland had gewoond en gewerkt. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had dit verzoek afgewezen, omdat de aanmelding voor de vrijwillige verzekering niet binnen één jaar na het einde van de verplichte verzekering was ingediend. De Raad oordeelde dat appellante geen bijzondere feiten of omstandigheden had aangevoerd die de overschrijding van de aanmeldingstermijn zouden rechtvaardigen. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad wees erop dat het de verantwoordelijkheid van de echtgenoot was om zich voor zijn vertrek uit Nederland te laten informeren over de mogelijkheid van vrijwillige verzekering. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd door de Raad als onvoldoende onderbouwd beschouwd. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet kon slagen en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.