ECLI:NL:CRVB:2017:2700

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 augustus 2017
Publicatiedatum
4 augustus 2017
Zaaknummer
16/5012 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van kinderbijslag op basis van leeftijdscriteria en verzekeringsstatus

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, ontving kinderbijslag voor zijn kinderen, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de uitkering beëindigd omdat het jongste kind, [kind 3], 18 jaar werd. De appellant was tot 1 januari 2000 verzekerd voor de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en had daarna tot 1 januari 2006 doorlopende verzekering op basis van een overgangsregeling. De rechtspositie van de appellant werd na 1 januari 2006 geregeld in artikel 7c van de AKW, dat bepaalt dat het recht op kinderbijslag behouden blijft zolang het jongste kind waarvoor recht bestaat, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de beslissing van de Svb ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de Svb terecht de kinderbijslag heeft beëindigd, omdat de appellant niet meer voldeed aan de voorwaarden voor de uitkering na de 18e verjaardag van [kind 3]. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

16/5012 AKW
Datum uitspraak: 4 augustus 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 juni 2016, 15/7710 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 juni 2017. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. W. van den Berg.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant woont in Marokko en ontvangt een uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Hij heeft voor zijn kinderen [kind 1], [kind 2], [kind 3] en [kind 4], geboren op respectievelijk [in] 1988, [in] 1994, [in] 1997 en [in] 2006, kinderbijslag ingevolge de Algemene Kinderbijslag (AKW) ontvangen.
1.2.
Bij besluit van 21 juli 2015 heeft de Svb aan appellant meegedeeld dat hij met ingang van het tweede kwartaal van 2015 geen kinderbijslag meer krijgt.
1.3.
Bij beslissing op bezwaar van 28 oktober 2015 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van appellant tegen het besluit van 21 juli 2015 ongegrond verklaard. Hieraan is ten grondslag gelegd dat appellant op grond van de overgangsregeling na 1 januari 2000 verzekerd is gebleven voor de AKW, zolang het jongste kind waarvoor hij over het vierde kwartaal van 1999 recht had op kinderbijslag nog geen 18 jaar is. Nu [kind 3], het jongste kind waarvoor appellant op de dag vóór 1 januari 2000 kinderbijslag kreeg, op [in] 2015 18 jaar is geworden, is appellant vanaf het tweede kwartaal van 2015 niet meer verzekerd voor de AKW.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat de Svb het recht op kinderbijslag voor zijn jonge kinderen niet had mogen beëindigen.
4. De Raad oordeelt als volgt.
4.1.
Het oordeel van de rechtbank wordt volledig onderschreven. Op grond van artikel 26 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999 (KB 746) was appellant tot 1 januari 2000 verzekerd voor de AKW. Daarna was hij, tot 1 januari 2006, doorlopend verzekerd voor de AKW op basis van artikel 27 van KB 746. Per 1 januari 2006 is artikel 27 van KB 746 vervallen en is de rechtspositie van appellant, wat betreft de AKW, geregeld in artikel 7c van de AKW. In dit artikel is, voor zover van belang, bepaald dat degene die op grond van artikel 27 van KB 746 doorlopend verzekerd was tot 1 januari 2006 én toen ook nog recht had op kinderbijslag, dit recht behoudt zolang het jongste kind voor wie de betrokkene op 31 december 1999 recht had op kinderbijslag, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.
4.2.
Hieruit volgt dat appellant vanaf 1 januari 2006 niet meer verzekerd was voor de AKW, maar dat hij, zolang hij aan de voorwaarden hiervoor voldeed, nog wel recht had op kinderbijslag. Vanaf de datum waarop [kind 3] 18 jaar werd, voldeed appellant niet meer aan de voorwaarden, zodat de Svb de kinderbijslag terecht heeft beëindigd.
4.3.
Uit 4.1 en 4.2 volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van N. van Rooijen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 augustus 2017.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) N. van Rooijen

KP

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos en présence de N. van Rooijen en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 4 août 2017.