ECLI:NL:CRVB:2017:2700
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van kinderbijslag op basis van leeftijdscriteria en verzekeringsstatus
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, ontving kinderbijslag voor zijn kinderen, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de uitkering beëindigd omdat het jongste kind, [kind 3], 18 jaar werd. De appellant was tot 1 januari 2000 verzekerd voor de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) en had daarna tot 1 januari 2006 doorlopende verzekering op basis van een overgangsregeling. De rechtspositie van de appellant werd na 1 januari 2006 geregeld in artikel 7c van de AKW, dat bepaalt dat het recht op kinderbijslag behouden blijft zolang het jongste kind waarvoor recht bestaat, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen de beslissing van de Svb ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de Svb terecht de kinderbijslag heeft beëindigd, omdat de appellant niet meer voldeed aan de voorwaarden voor de uitkering na de 18e verjaardag van [kind 3]. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.