ECLI:NL:CRVB:2017:2666
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging en verlaging van indicaties voor zorgfuncties op basis van medische adviezen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarbij de rechtbank het beroep van appellante tegen een besluit van het CIZ ongegrond heeft verklaard. Appellante, geboren in 1959, heeft chronische pijnklachten als gevolg van artrose en osteopenie en ontving een indicatie voor begeleiding individueel (BI) en persoonlijke verzorging (PV) van het CIZ. Na een verzoek om uitbreiding van de indicatie, heeft het CIZ de indicatie voor BI beëindigd en de indicatie voor PV verlaagd. Appellante is het niet eens met deze besluiten en stelt dat haar zorgbehoefte is onderschat. De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, evenals de medische adviezen die aan de besluiten ten grondslag lagen. De Raad concludeert dat de medische adviezen zorgvuldig tot stand zijn gekomen en dat appellante niet voldoende onderbouwing heeft geleverd voor haar stellingen. Het hoger beroep wordt afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.