ECLI:NL:CRVB:2017:2635
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische geschiktheid functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante, die zich ziek had gemeld wegens lichamelijke klachten, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante op de datum van de aanvraag minder dan 35% arbeidsongeschikt was, en had haar aanvraag afgewezen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft in haar beoordeling de zorgvuldigheid van het medische onderzoek en de juistheid van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) bevestigd. De Raad oordeelde dat appellante geen medische gegevens had overgelegd die de juistheid van de FML in twijfel trokken. De Raad volgde de conclusies van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, die hadden vastgesteld dat de geselecteerde functies voor appellante medisch geschikt waren, ondanks haar klachten. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd kon worden.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldig medisch onderzoek en de noodzaak voor appellanten om relevante medische gegevens te overleggen die hun claims kunnen onderbouwen. De Raad heeft ook aangegeven dat de psychische en lichamelijke klachten van appellante niet voldoende waren om een urenbeperking te rechtvaardigen, en dat de geselecteerde functies binnen haar belastbaarheid lagen. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep was om de eerdere uitspraak van de rechtbank te bevestigen, zonder veroordeling in proceskosten.