Uitspraak
15.493 WWB
OVERWEGINGEN
BESLISSING
€ 123,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had een maatregel opgelegd gekregen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Deze maatregel hield in dat zijn bijstand met 100% werd verlaagd voor de duur van één maand, omdat hij volgens het college telefonisch niet bereikbaar zou zijn geweest voor een leer-werkbaan bij een bedrijf. Appellant ontkende echter dat hij niet bereikbaar was en stelde geen gemiste oproepen te hebben gehad.
De Raad oordeelde dat het college niet voldoende had aangetoond dat appellant daadwerkelijk niet bereikbaar was. Het college had de bewijslast om aan te tonen dat de maatregel terecht was opgelegd, maar had nagelaten om concreet te maken wanneer en hoe vaak er geprobeerd was om contact op te nemen met appellant. De Raad concludeerde dat er onvoldoende feitelijke grondslag was voor de maatregel en dat het besluit van het college onzorgvuldig was voorbereid en een deugdelijke motivering ontbeerde.
De rechtbank had deze tekortkomingen niet onderkend, waardoor de aangevallen uitspraak werd vernietigd. De Raad verklaarde het beroep van appellant gegrond, vernietigde het besluit van 14 juli 2014 en herstelde het besluit van 22 mei 2014, waarbij de maatregel werd herroepen. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die op € 990,- werden begroot, en moest het college het griffierecht van € 123,- vergoeden.