ECLI:NL:CRVB:2017:2579
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en recht op Ziektewet-uitkering na auto-ongeval
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met betrekking tot de Ziektewet (ZW) uitkering van appellant. Appellant, die als vrachtwagenchauffeur werkte, heeft zich ziek gemeld na een auto-ongeval op 20 november 2013, wat leidde tot nek- en schouderklachten en later ook psychische klachten. Na een eerstejaars ZW-beoordeling concludeerde de verzekeringsarts dat appellant niet meer geschikt was voor zijn eigen werk, maar wel voor andere functies. Het Uwv heeft vervolgens besloten dat appellant per 20 december 2014 geen recht meer had op een ZW-uitkering, wat appellant heeft bestreden.
De rechtbank Overijssel heeft in eerdere uitspraken het beroep van appellant tegen deze besluiten ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn psychische klachten, waaronder een ernstige depressie, niet goed zijn beoordeeld en dat er onvoldoende rekening is gehouden met zijn beperkingen. De Raad heeft de argumenten van appellant overwogen, maar concludeert dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld en dat er geen reden is om aan de juistheid van hun beoordelingen te twijfelen. De Raad bevestigt dat appellant met de vastgestelde beperkingen in staat is om de geselecteerde functies te vervullen en dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat hij geen recht heeft op een ZW-uitkering.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van de verzekeringsartsen in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft de aangevallen uitspraken van de rechtbank bevestigd en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.