ECLI:NL:CRVB:2017:2569
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juli 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 6 april 2017. Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift te laat was ingediend. Volgens de Algemene wet bestuursrecht bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken, welke termijn begint op de dag na de bekendmaking van de uitspraak. De uitspraak van de rechtbank was op 6 april 2017 aan partijen bekendgemaakt, en het beroepschrift was pas op 22 mei 2017 ontvangen, terwijl het op 19 mei 2017 ter post was bezorgd. Dit betekent dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend, aangezien het na de termijn was ontvangen.
De Raad heeft verder overwogen dat indien een beroepschrift na afloop van de termijn wordt ingediend, het niet-ontvankelijk kan worden verklaard, tenzij de indiener redelijkerwijs niet in verzuim kan worden geacht. Appellant heeft echter niet gereageerd op een verzoek om uitleg over de termijnoverschrijding. Gezien deze omstandigheden heeft de Centrale Raad het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op 25 juli 2017.