ECLI:NL:CRVB:2017:2558
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsaanvraag met terugwerkende kracht en bijzondere omstandigheden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De appellant had een aanvraag ingediend voor algemene en bijzondere bijstand, welke door het college van burgemeester en wethouders van Enschede was afgewezen. De Raad had eerder op 29 november 2016 een tussenuitspraak gedaan, waarin werd geoordeeld dat het college de aanvraag om algemene bijstand voor de periode vanaf 17 april 2013 terecht had afgewezen, maar dat het college ten onrechte geen standpunt had ingenomen over de mogelijkheid van bijstandsverlening met terugwerkende kracht. In het nader besluit van 18 januari 2017 heeft het college de afwijzing van de aanvraag om algemene bijstand met terugwerkende kracht gehandhaafd, met de motivatie dat er geen bijzondere omstandigheden waren die deze toekenning rechtvaardigden.
De Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de appellant niet kon aantonen dat er bijzondere omstandigheden waren die bijstandsverlening met terugwerkende kracht rechtvaardigden. De Raad heeft geconcludeerd dat het college terecht geen aanleiding heeft gezien om bijstand toe te kennen met terugwerkende kracht, en heeft het beroep tegen het nader besluit ongegrond verklaard. De Raad heeft echter het college wel veroordeeld in de kosten van de appellant, die zijn begroot op € 41,80 aan reiskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.