ECLI:NL:CRVB:2017:2536
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake ongeldig beslag op bijstandsuitkering
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn bezwaar tegen de inhoudingen op zijn bijstandsuitkering werd afgewezen. Verzoeker, die sinds 9 december 2011 bijstand ontvangt, is dakloos en heeft te maken met een beslag op zijn uitkering vanwege een huurschuld aan Stichting De Alliantie. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft op 9 maart 2017 het bezwaar van verzoeker tegen de uitkeringsspecificatie ongegrond verklaard, waarbij het college stelde dat het als derde-beslagene geen beoordelingsvrijheid heeft over de rechtmatigheid van het beslag.
Verzoeker heeft in hoger beroep een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, stellende dat zijn schuld aan de Alliantie lager is dan het bedrag dat op zijn bijstand wordt ingehouden. De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep heeft overwogen dat er geen actueel spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien de inhoudingen op de bijstand voortduren ondanks het gestelde ongeldige beslag. De voorzieningenrechter heeft daarbij verwezen naar eerdere rechtspraak en geconcludeerd dat het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk ongegrond is.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan op 18 juli 2017 door W.F. Claessens, in tegenwoordigheid van C.A.E. Bon als griffier.