ECLI:NL:CRVB:2017:2519
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de medische grondslag en arbeidsongeschiktheid in het kader van de WIA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, een voormalig zelfstandig metselaar, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die zijn WGA-uitkering niet had aangepast ondanks een verslechtering van zijn gezondheidssituatie. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische beperkingen van de appellant correct waren ingeschat. De Raad heeft deze beoordeling bevestigd en geconcludeerd dat er geen nieuwe medische gegevens zijn overgelegd die de eerdere inschatting van de beperkingen zouden ondermijnen. De Raad oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) correct had opgesteld en dat de appellant in staat was om de geselecteerde functies te vervullen. De Raad heeft het verzoek van de appellant om een onafhankelijk deskundige te benoemen voor een herbeoordeling afgewezen, omdat er onvoldoende aanleiding was om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.