ECLI:NL:CRVB:2017:2516
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- M.T. Boerlage
- M. Kraefft
- Rechtspraak.nl
Disciplinaire straf van ontslag wegens nevenwerkzaamheden tijdens ziekte bij de gemeente Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de disciplinaire straf van ontslag van een zweminstructeur die nevenwerkzaamheden heeft verricht terwijl hij zich ziek had gemeld voor zijn re-integratiewerkzaamheden. Betrokkene was sinds 1 december 2004 in dienst bij de gemeente Den Haag en had toestemming gekregen om nevenwerkzaamheden te verrichten, mits hij niet arbeidsongeschikt was. Echter, na een ziekmelding op 6 juli 2015, werd betrokkene op verschillende momenten aangetroffen in of nabij een zwembad, waar hij zwemles gaf. Dit leidde tot een onderzoek naar mogelijke schending van integriteitsregels.
Appellant heeft betrokkene op 9 oktober 2015 ontslagen wegens ernstig plichtsverzuim, wat door de rechtbank in eerste instantie werd vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de opgelegde straf onevenredig was, omdat appellant niet adequaat had gereageerd op signalen over de nevenwerkzaamheden van betrokkene. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de zaak opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat het hoger beroep van appellant slaagt. De Raad oordeelde dat appellant zwaarwegend belang mocht hechten aan de nevenwerkzaamheden van betrokkene, die schadelijk waren voor zijn gezondheid en voor de gemeente. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van 30 maart 2016 ongegrond.