ECLI:NL:CRVB:2017:2508
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.G. Rottier
- M.A.H. van Dalen-van Bekkum
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op uitkering op grond van de Wet WIA en mate van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin zijn aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA was afgewezen. Appellant, die sinds 15 november 2010 arbeidsongeschikt is door rug-, nek- en armklachten, had in 2012 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uwv stelde vast dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de afwijzing van zijn aanvraag. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar het Uwv heeft in hoger beroep zijn standpunt gewijzigd en betoogd dat appellant bij aanvang van zijn dienstverband al ongeschikt was voor zijn werkzaamheden als appelsorteerder. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de rapporten van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige voldoende onderbouwing bieden voor de conclusie dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het hoger beroep van appellant niet slaagde. De Raad heeft ook opgemerkt dat de stellingen van appellant over de no-risk polis niet relevant zijn voor deze procedure.