ECLI:NL:CRVB:2017:2499
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.H. Bel
- J.T.H. Zimmerman
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsbedragen op basis van bedrijfsinkomen en de beoordeling van zakelijke kosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellant, een beeldend kunstenaar en fotograaf, ontving bijstand op grond van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Het college van burgemeester en wethouders van Leiden had op basis van de jaarstukken van appellant over 2011 en 2012 vastgesteld dat appellant te veel bijstand had ontvangen, omdat hij een renteloze lening had ontvangen en bepaalde kosten niet als zakelijk kon onderbouwen. De kosten van een reis naar [Z.] in 2012 werden door het college niet als zakelijke kosten erkend, wat leidde tot een terugvordering van een bedrag van € 2.766,15. Appellant ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
De Raad heeft vastgesteld dat de reis naar [Z.] zowel zakelijke als privé aspecten had. Hoewel appellant niet alle kosten kon onderbouwen als zakelijk, werd geoordeeld dat de helft van de kosten van het vliegticket als zakelijk kon worden aangemerkt. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd en het bestreden besluit herroepen, waardoor het terug te vorderen bedrag werd aangepast naar € 2.082,15. Tevens werd het college veroordeeld in de kosten van appellant, die in totaal € 1.990,64 bedroegen. De uitspraak benadrukt het belang van het onderscheid tussen zakelijke en privékosten in het kader van bijstandsverlening.