ECLI:NL:CRVB:2017:2480
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit inzake een disciplinaire maatregel tegen een rechter
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door S.A.J.T. Hoogendoorn, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de president van de rechtbank Zeeland-West-Brabant op zijn verzoek om een disciplinaire maatregel van schriftelijke waarschuwing op te leggen aan mr. S., een rechter in die rechtbank. Appellant heeft op 6 april 2017 verzocht om deze maatregel wegens vermeende schending van artikel 46c van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren (Wrra). Na het uitblijven van een beslissing heeft appellant op 6 juni 2017 verweerder in gebreke gesteld en op 23 juni 2017 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 17 juli 2017 geoordeeld dat appellant geen belanghebbende is bij de disciplinaire maatregel die aan mr. S. kan worden opgelegd. Het belang van appellant is niet rechtstreeks betrokken bij de rechtspositie van mr. S., waardoor zijn verzoek niet kan worden aangemerkt als een aanvraag voor een besluit. Dit betekent dat appellant geen beroep kan instellen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn verzoek, en ook geen aanspraak kan maken op de dwangsomregeling die in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is opgenomen.
De Raad heeft geconcludeerd dat hij onbevoegd is om kennis te nemen van het beroep, en heeft zonder verder onderzoek beslist dat het verzoek van appellant niet ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan door N.J. van Vulpen-Grootjans, met P.W.J. Hospel als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 juli 2017.