ECLI:NL:CRVB:2017:2464
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na eerstejaars ZW-beoordeling en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtmatigheid van de beëindiging van het recht op ziekengeld van appellant, die ziek was geworden op 23 april 2013. Appellant ontving ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW) en was werkzaam als productiemedewerker. Na een eerstejaars ZW-beoordeling door een verzekeringsarts op 11 februari 2014, werd vastgesteld dat appellant in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen, wat leidde tot de conclusie dat hij geen recht meer had op ziekengeld. Het Uwv heeft dit besluit op 26 maart 2014 genomen, en het bezwaar van appellant werd ongegrond verklaard op 22 augustus 2014.
De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij werd geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de klachten van appellant adequaat waren beoordeeld. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat zijn belastbaarheid was overschat en dat hij niet in staat was de geselecteerde functies te vervullen. De Raad heeft de argumenten van appellant beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk zijn gegaan en dat de vastgestelde belastbaarheid van appellant juist was. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd vastgesteld dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor appellant.
De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 12 juli 2017.