ECLI:NL:CRVB:2017:2456
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van seksuele hulpverlening
In deze zaak heeft appellant, die lijdt aan aandoeningen aan het zenuwstelsel, een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van seksuele hulpverlening door de Stichting Alternatieve Relatiebemiddeling (SAR). De aanvraag is afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Tilburg, omdat er volgens een medisch advies geen medische noodzaak voor de gevraagde hulpverlening bestond. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de kosten voor seksuele hulpverlening zich wel voordoen, maar dat appellant niet heeft aangetoond dat deze kosten noodzakelijk zijn. De medisch adviseur had in eerdere rapportages aangegeven dat de toestand van appellant al jaren stabiel is en dat de hulpverlening niet noodzakelijk is in de zin van de Participatiewet (PW). De Raad concludeert dat de enkele opmerking dat de hulp mogelijk een positief effect zou kunnen hebben, onvoldoende is om te concluderen dat er sprake is van een medische noodzaak. Daarom wordt het hoger beroep van appellant afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd.
De uitspraak is gedaan door P.W. van Straalen, met L.V. van Donk als griffier, en is openbaar uitgesproken op 18 juli 2017. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.