ECLI:NL:CRVB:2017:2445
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens ontbreken procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had het beroep van appellant, een man afkomstig uit Iran die sinds 4 januari 2008 bijstandsuitkeringen ontvangt, niet-ontvankelijk verklaard. Dit gebeurde omdat de termijn voor ontheffing van arbeidsverplichtingen, die was opgelegd door het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Veluwerand, op 1 juli 2016 was verstreken. Appellant had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het dagelijks bestuur, dat hem ontheffing had verleend van zijn arbeidsverplichtingen tot die datum.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er geen actueel procesbelang was voor appellant, aangezien het resultaat van zijn hoger beroep niet meer kon leiden tot een wijziging van de situatie. Appellant had aangegeven dat hij in de toekomst als zelfstandige wilde werken, maar dit werd niet als een actueel procesbelang beschouwd. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank dat er geen schade was geleden door appellant als gevolg van het bestreden besluit.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door P.W. van Straalen, in tegenwoordigheid van griffier L.V. van Donk, en werd openbaar uitgesproken op 18 juli 2017.