ECLI:NL:CRVB:2017:2443
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- W.F. Claessens
- M. Hillen
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstand wegens verzwegen gezamenlijke huishouding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarbij de rechtbank de beroepen tegen de besluiten van het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland ongegrond heeft verklaard. De appellante ontving sinds 1 januari 2011 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van een anonieme melding dat zij samenwoonde met de vader van haar kinderen, heeft de Sociale Recherche Noord-Holland Noord een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellante en de vader van haar kinderen een gezamenlijke huishouding voerden, wat appellante niet had gemeld aan het dagelijks bestuur. Op basis van deze bevindingen heeft het dagelijks bestuur de bijstand van appellante met terugwerkende kracht ingetrokken en de gemaakte kosten teruggevorderd.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat de onderzoeksbevindingen onvoldoende feitelijke grondslag bieden voor de conclusie dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De verklaringen van buurtbewoners waren te algemeen en niet concreet genoeg om de stelling van het dagelijks bestuur te onderbouwen. De Raad heeft vastgesteld dat het dagelijks bestuur niet aannemelijk heeft gemaakt dat aan de criteria voor een gezamenlijke huishouding was voldaan. Daarom heeft de Raad de eerdere besluiten van het dagelijks bestuur vernietigd en de bijstand hersteld.
De Raad heeft ook de kosten van de rechtsbijstand van appellante toegewezen, die in totaal € 3.465,- bedragen. De uitspraak is gedaan op 18 juli 2017.