ECLI:NL:CRVB:2017:2402
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van nevenwerkzaamheden en plichtsverzuim van een ambtenaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep over de disciplinaire maatregelen die zijn opgelegd aan een ambtenaar van de gemeente Emmen. De ambtenaar, die sinds 1978 in dienst is, had in 2005 melding gemaakt van nevenwerkzaamheden als zelfstandig adviseur. In 2013 ontving het college signalen dat hij mogelijk binnen werktijd omvangrijke nevenwerkzaamheden verrichtte. Het college vroeg de ambtenaar om informatie over zijn nevenwerkzaamheden, maar legde in november 2013 een verbod op om nevenwerkzaamheden te verrichten in afwachting van nader onderzoek. In 2014 werd de ambtenaar disciplinair gestraft met voorwaardelijk ontslag en salarisvermindering wegens plichtsverzuim, onder andere vanwege het niet correct melden van nevenwerkzaamheden en het niet afboeken van ADV-uren.
De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep van de ambtenaar gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar het college ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de ambtenaar niet in gebreke was gebleven, omdat hij in 2005 al melding had gemaakt van zijn nevenwerkzaamheden en de uitbreiding daarvan tijdig had gemeld. Het college had onvoldoende inzicht in de nevenwerkzaamheden om een verbod op te leggen. De Raad vernietigde de eerdere beslissingen van het college en verklaarde het beroep van de ambtenaar gegrond, met veroordeling van het college in de proceskosten.