ECLI:NL:CRVB:2017:2393
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake gebruik privéauto voor dienstreizen en overgangsbeleid NVWA
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, werkzaam bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Minister van Economische Zaken om hem te verplichten over te stappen van het gebruik van zijn privéauto naar een dienstauto. De appellant stelde dat hij voor zijn dienstreizen gebruik wilde blijven maken van zijn privéauto en voerde aan dat zijn bedenkingen tegen het besluit ten onrechte niet waren voorgelegd aan de commissie die het overgangsbeleid beheert. De Raad oordeelde dat de appellant geen gronden had aangevoerd die betrekking hadden op het overgangsbeleid zelf, maar enkel op de toewijzing van de dienstauto. De Raad concludeerde dat de minister in redelijkheid kon afzien van de toepassing van de hardheidsclausule, omdat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. De appellant had ook een beroep gedaan op het gelijkheidsbeginsel, maar de Raad oordeelde dat de minister dit voldoende had weerlegd. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van de appellant werd ongegrond verklaard.