ECLI:NL:CRVB:2017:2321
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- E.C.R. Schut
- C.J. Borman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting en boete opgelegd aan appellant
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die samen met zijn echtgenote bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had geoordeeld dat het college van burgemeester en wethouders van Utrecht de bijstand van appellant en zijn echtgenote met ingang van 30 oktober 2012 had moeten intrekken, omdat appellant meer had gewerkt dan hij had opgegeven, wat leidde tot een schending van de inlichtingenverplichting. De rechtbank had de opgelegde boete herroepen, maar de Raad oordeelt dat de schending van de inlichtingenverplichting wel degelijk verwijtbaar is. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, maar handhaaft de boete van 50% van het benadelingsbedrag, omdat er geen verzwarende omstandigheden zijn aangetoond. De Raad concludeert dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken en de kosten heeft teruggevorderd, en dat de opgelegde boete evenredig is.