ECLI:NL:CRVB:2017:2299
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na eerstejaars Ziektewet-beoordeling en geschiktheid van functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellante, die als marketeer werkte, had zich op 4 februari 2013 ziek gemeld vanwege klachten gerelateerd aan een neurologische aandoening. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij het Uwv had vastgesteld dat appellante per 4 maart 2014 geen recht meer had op ziekengeld. Appellante stelde dat de artsen van het Uwv onvoldoende medische gegevens hadden om haar beperkingen correct te beoordelen en dat haar cognitieve beperkingen waren onderschat.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat het Uwv terecht toepassing heeft gegeven aan de artikelen 19aa en 19ab van de Ziektewet. De Raad concludeerde dat de medische grondslag van het bestreden besluit stand kan houden en dat er geen aanleiding is om de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep voor onjuist te houden. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die de eerdere beoordeling zou kunnen weerleggen.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak voor verzekerden om relevante medische informatie aan te leveren ter ondersteuning van hun claims.