ECLI:NL:CRVB:2017:2292
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- E.C.R. Schut
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenplicht
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) van appellant, die sinds 27 november 2008 bijstand ontving. Appellant werkte als oproepkracht in een pizzeria en gaf aan gemiddeld 35 uur per maand te werken. Echter, naar aanleiding van meldingen dat hij meer uren werkte dan opgegeven, heeft de Sociale Dienst Bommelerwaard een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leidde tot de conclusie dat appellant de inlichtingenplicht had geschonden door niet de juiste omvang van zijn werkzaamheden door te geven. Het dagelijks bestuur heeft daarop besloten de bijstand van appellant in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen, wat resulteerde in een bedrag van € 45.634,91.
De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond. Appellant ging in hoger beroep en voerde aan dat hij geen schending van de inlichtingenplicht had gepleegd, omdat de extra uren niet betaalde uren betroffen. Hij stelde dat hij zich niet bewust was van het feit dat hij op geld waardeerbare arbeid verrichtte. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het dagelijks bestuur aannemelijk had gemaakt dat appellant in de te beoordelen periode op geld waardeerbare werkzaamheden had verricht. De Raad concludeerde dat appellant zijn inlichtingenverplichting had geschonden, wat een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.