ECLI:NL:CRVB:2017:2265

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 juni 2017
Publicatiedatum
29 juni 2017
Zaaknummer
15/8606 AOR
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerder afwijzend besluit inzake arbeidsongeschiktheid op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling

In deze zaak heeft appellant, geboren in 1937, een verzoek ingediend om herziening van een eerder afwijzend besluit van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, dat betrekking had op de toekenning van uitkeringen op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). Het oorspronkelijke besluit, genomen op 12 december 2014, erkende dat appellant lijdt aan psychisch oorlogsletsel en dat hij op het moment van aanvraag arbeidsongeschikt was in de zin van de AOR, maar weigerde hem een invaliditeitsuitkering omdat hij pas na zijn 70ste levensjaar arbeidsongeschikt was geworden. Appellant heeft in maart 2015 opnieuw een aanvraag ingediend, die door verweerder werd afgewezen op 13 juli 2015, en deze afwijzing werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 14 december 2015.

De Centrale Raad van Beroep heeft op 29 juni 2017 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad oordeelde dat op grond van artikel 42 van de AOR verweerder discretionaire bevoegdheid heeft om besluiten te herzien indien er nieuwe feiten of omstandigheden zijn. De Raad benadrukte dat nieuwe gegevens uiterlijk in de bezwaarfase moeten worden ingediend en dat de beroepsfase niet bedoeld is om nieuwe gegevens te vergaren. Appellant heeft geen objectieve medische gegevens kunnen overleggen die aantonen dat zijn arbeidsongeschiktheid vóór zijn 70ste levensjaar is ingetreden. De Raad concludeerde dat het besluit van verweerder om niet tot herziening over te gaan de terughoudende toets kan doorstaan en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak werd gedaan door rechter C.H. Bangma, in aanwezigheid van griffier L.V. van Donk. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 29 juni 2017.

Uitspraak

15/8606 AOR
Datum uitspraak: 29 juni 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in het geding tussen
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (verweerder)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 14 december 2015, kenmerk BZ01897533 (bestreden besluit). Dit betreft de toepassing van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 mei 2017. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. B. Parmentier, advocaat, als zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door A.T.M. Vroom-van Berckel.

OVERWEGINGEN

1.1.
Appellant, geboren in 1937, heeft in december 2012 bij (de rechtsvoorgangster van) verweerder een aanvraag ingediend om toekenningen op grond van de AOR. Bij besluit van 12 december 2014 is aanvaard dat bij appellant sprake is van psychisch oorlogsletsel en dat op datum aanvraag bij hem sprake is van een arbeidsongeschiktheid in de zin van de AOR van 20%. Verweerder heeft appellant niet in aanmerking gebracht voor een invaliditeitsuitkering op de grond dat appellant pas ná het bereiken van het 70ste levensjaar arbeidsongeschikt is geworden. Wel is aan appellant met ingang van 1 december 2012 vrije geneeskundige behandeling ter zake van het oorlogsletsel toegekend. Tegen het besluit van 12 december 2014 zijn geen rechtsmiddelen aangewend.
1.2.
In maart 2015 heeft appellant nogmaals een aanvraag ingediend om toekenningen op grond van de AOR. Verweerder heeft deze aanvraag afgewezen bij besluit van 13 juli 2015 en na bezwaar gehandhaafd bij het bestreden besluit, onder overweging dat geen nieuwe feiten of gegevens zijn aangevoerd zodat geen aanleiding bestaat om het eerdere besluit te herzien.
2. De Raad komt op grond van wat partijen in beroep hebben aangevoerd tot de volgende beoordeling.
2.1.
Met het verzoek van maart 2015 heeft appellant beoogd dat het eerdere afwijzende besluit wordt herzien.
2.2.
Op grond van artikel 42 van de AOR kan verweerder indien na een eerder genomen beslissing feiten of omstandigheden bekend worden die, indien zij zich daarvóór hebben of zouden hebben voorgedaan en bekend waren geweest, tot een andere beslissing zou hebben geleid, op verzoek van de belanghebbende een andere beslissing nemen. Gelet op deze discretionaire bevoegdheid, kan de Raad het bestreden besluit slechts met terughoudendheid toetsen.
2.3.
Bij een verzoek om herziening als het onderhavige kunnen naar vaste rechtspraak (vergelijk de uitspraak van 19 mei 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:1825) uiterlijk tijdens de bezwaarprocedure nieuwe gegevens worden overgelegd. Dat brengt mee - zoals uitvoerig ter zitting aan de orde is geweest - dat de beroepsfase zich niet leent om nieuwe gegevens te vergaren waaruit zou kunnen blijken dat de arbeidsongeschiktheid wel vóór het 70ste levensjaar van appellant is ingetreden en die gegevens dan in beroep ter beoordeling aan de Raad voor te leggen. Er bestaat dan ook geen aanleiding de behandeling van het beroep aan te houden in afwachting van nog te vergaren nieuwe gegevens. Dat appellant pas recent zijn gemachtigde heeft verzocht hem in beroep bij te staan maakt dat niet anders.
2.4.
Centraal staat dus de vraag of bij het herzieningsverzoek dan wel in bezwaar tegen het besluit op dat verzoek nieuwe feiten of gegevens naar voren zijn gekomen die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. Zulke feiten en omstandigheden zijn niet naar voren gekomen. Appellant heeft te kennen gegeven dat bij de psychiatrische behandeling van zijn zoon - een Libanon-veteraan - is geconcludeerd dat zijn zoon een tweede generatie oorlogsslachtoffer is en daaruit de conclusie kan worden getrokken dat hij een eerste generatie oorlogsslachtoffer is. Wat hiervan ook zij, objectieve medische gegevens waaruit blijkt dat de arbeidsongeschiktheid in de zin van de AOR bij appellant is ingetreden vóór zijn 70ste levensjaar zijn ook nu niet voorhanden.
2.5.
Het besluit van verweerder om niet tot herziening over te gaan kan de terughoudende toets van de Raad doorstaan. Het beroep moet daarom ongegrond worden verklaard. Mocht appellant nieuwe gegevens weten te vergaren dan staat het hem uiteraard vrij zich opnieuw tot verweerder te wenden met het verzoek de eerdere afwijzing te herzien.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van L.V. van Donk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 juni 2017.
(getekend) C.H. Bangma
(getekend) L.V. van Donk

HD