ECLI:NL:CRVB:2017:2265
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerder afwijzend besluit inzake arbeidsongeschiktheid op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1937, een verzoek ingediend om herziening van een eerder afwijzend besluit van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, dat betrekking had op de toekenning van uitkeringen op grond van de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR). Het oorspronkelijke besluit, genomen op 12 december 2014, erkende dat appellant lijdt aan psychisch oorlogsletsel en dat hij op het moment van aanvraag arbeidsongeschikt was in de zin van de AOR, maar weigerde hem een invaliditeitsuitkering omdat hij pas na zijn 70ste levensjaar arbeidsongeschikt was geworden. Appellant heeft in maart 2015 opnieuw een aanvraag ingediend, die door verweerder werd afgewezen op 13 juli 2015, en deze afwijzing werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 14 december 2015.
De Centrale Raad van Beroep heeft op 29 juni 2017 uitspraak gedaan in deze zaak. De Raad oordeelde dat op grond van artikel 42 van de AOR verweerder discretionaire bevoegdheid heeft om besluiten te herzien indien er nieuwe feiten of omstandigheden zijn. De Raad benadrukte dat nieuwe gegevens uiterlijk in de bezwaarfase moeten worden ingediend en dat de beroepsfase niet bedoeld is om nieuwe gegevens te vergaren. Appellant heeft geen objectieve medische gegevens kunnen overleggen die aantonen dat zijn arbeidsongeschiktheid vóór zijn 70ste levensjaar is ingetreden. De Raad concludeerde dat het besluit van verweerder om niet tot herziening over te gaan de terughoudende toets kan doorstaan en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak werd gedaan door rechter C.H. Bangma, in aanwezigheid van griffier L.V. van Donk. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 29 juni 2017.