Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling van het Uwv tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1996, op 6 mei 2014 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering vanwege leerproblemen. De verzekeringsarts A. Walen heeft appellante op 4 september 2014 onderzocht en vastgesteld dat zij een lichte verstandelijke beperking heeft, wat heeft geleid tot beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De arbeidsdeskundige heeft vervolgens vier functies geselecteerd die appellante kan vervullen, waarbij is berekend dat zij meer dan 75% van het maatmaninkomen kan verdienen. Het Uwv heeft bij besluit van 23 september 2014 vastgesteld dat appellante geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het Uwv heeft dit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de mate van begeleiding niet duidelijk is en dat er geen beperking is aangenomen op het aspect inzicht in eigen kunnen. Het Uwv heeft bevestigd dat de aangevallen uitspraak moet worden gehandhaafd.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht en dat de medische beoordeling volledig en inzichtelijk is gemotiveerd. De Raad concludeert dat er geen grond is voor het aannemen van meer beperkingen in de FML en dat de geschiktheid van de geselecteerde functies afdoende is gemotiveerd. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het verzoek om schadevergoeding af.