Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen tussenuitspraak en de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant, die zich ziek had gemeld met knieklachten, was in het kader van de Ziektewet (ZW) in aanmerking gebracht voor ziekengeld. Het Uwv had vastgesteld dat appellant met ingang van 15 maart 2014 geen recht meer had op ziekengeld, omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat zijn medische situatie door het Uwv was onderschat. Hij voerde aan dat hij door verschillende aandoeningen, waaronder ADHD en epilepsie, ernstiger beperkt was dan het Uwv had vastgesteld.
De rechtbank had in een tussenuitspraak geoordeeld dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd waarom appellant niet verdergaand beperkt was. Het Uwv diende het motiveringsgebrek te herstellen. Na het indienen van een nieuw rapport door het Uwv, oordeelde de rechtbank dat de motivering was hersteld en dat de functies die aan appellant waren toegewezen in medisch opzicht geschikt waren. Appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep volgde de overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv voldoende had gemotiveerd dat de aan de eerstejaars ZW-beoordeling ten grondslag gelegde functies voor appellant geschikt waren. Het hoger beroep van appellant werd afgewezen en de eerdere uitspraak werd bevestigd.