ECLI:NL:CRVB:2017:213
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) wegens gebrek aan verzekering
In deze zaak heeft appellante, woonachtig in Marokko, een nabestaandenuitkering aangevraagd op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot op 28 december 2014. De echtgenoot ontving tot zijn overlijden een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft de aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW en ook niet onder de Marokkaanse wetgeving viel. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
Tijdens de zitting op 9 december 2016 is appellante niet verschenen, terwijl de Svb zich liet vertegenwoordigen door mr. G.J. Oudenes. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven. De Raad concludeerde dat de echtgenoot van appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor verzekering onder de ANW, en dat het AOW-pensioen na 1 januari 2000 niet meer leidde tot verplichte verzekering voor de ANW. Er was geen bewijs dat de echtgenoot zich vrijwillig had verzekerd voor de ANW. Hierdoor kon appellante niet als nabestaande worden aangemerkt en was de weigering van de ANW-uitkering terecht.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar gedaan op 20 januari 2017.