ECLI:NL:CRVB:2017:2082
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- E.C.R. Schut
- Th.C. van Sloten
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering bijstandsuitkering wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De appellante ontving sinds 5 november 2009 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en had een kind geboren op 7 mei 2012. Het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk heeft de bijstand van appellante ingetrokken en teruggevorderd, omdat er vermoedens waren dat zij samen met een persoon, aangeduid als P, een gezamenlijke huishouding voerde. Dit vermoeden werd ondersteund door een onderzoek van de Sociale Recherche Leidschendam-Voorburg, dat leidde tot bevindingen over het waterverbruik en huisbezoeken. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen de besluiten van het college ongegrond.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij geen gezamenlijke huishouding met P heeft gevoerd en dat zij niet gehouden kan worden aan haar verklaring die zij bij de sociale recherche heeft afgelegd, omdat zij een verstandelijke beperking heeft. De Raad oordeelt dat de verklaringen van appellante en P, ondanks de druk waaronder zij mogelijk hebben verklaard, voldoende zijn om aan te nemen dat er sprake was van een gezamenlijke huishouding. De Raad concludeert dat de onderzoeksbevindingen en de verklaringen van appellante en P voldoende feitelijke grondslag bieden voor het standpunt van het college. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellante af.