Uitspraak
.De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door
OVERWEGINGEN
.Bij besluit van 7 mei 2015 (bestreden besluit) heeft de staatssecretaris het bezwaar van appellant tegen dat besluit ongegrond verklaard. Aan dat besluit heeft de staatssecretaris het volgende ten grondslag gelegd. Richting de voor groepsfunctie E geselecteerde medewerkers heeft uitgebreide communicatie plaats gevonden over de te volgen opleiding en het Toetskader. Appellant heeft in juni 2014 voor twee vakken, ook na herkansing, een onvoldoende gehaald. Daarmee voldoet hij niet aan het Toetskader dat bepaalt dat één herkansing per vak mogelijk is
.Ook uit het meest recente cijferoverzicht blijkt niet dat appellant aan het Toetskader voldoet. Uit het negatief advies van het studiedecanaat van 20 juni 2014, de brief van de escalatiecommissie van 14 augustus 2014 en het aanvullend studieadvies van het studiedecanaat van 22 april 2015 volgt dat er geen redenen zijn om aan de hand van de studieresultaten en de persoonlijke omstandigheden van appellant af te wijken van het Toetskader en maatwerk toe te passen
.Nu geen maatwerk wordt verricht zijn de cijfers van appellant vast komen te staan. Bij een onvoldoende voor de herkansing dient de opleiding te worden beëindigd en volgt beëindiging van de tijdelijke aanstelling.
-oftewel de studieresultaten - en de persoonlijke omstandigheden of de medewerker een realistische kans heeft op een succesvolle afronding van de studie binnen de overeengekomen twee jaar.
In bezwaar heeft het decanaat (alsnog) beoordeeld of er persoonlijke omstandigheden aanwezig waren om af te wijken van het Toetskader en maatwerk toe te passen. Op basis van de studieresultaten en het feit dat appellant geen persoonlijke omstandigheden heeft aangevoerd heeft het geoordeeld dat het negatieve studieadvies van 20 juni 2014 op goede gronden is gegeven. Dit hernieuwde advies van het decanaat van 22 april 2015 is zorgvuldig tot stand gekomen en voldoende onderbouwd. De staatssecretaris heeft zich bij het nemen van het bestreden besluit dan ook mogen baseren op dit advies en heeft in redelijkheid kunnen concluderen dat er geen sprake was van bijzondere persoonlijke omstandigheden die aanleiding geven maatwerk te verlenen.
,en hij geen omstandigheden heeft aangevoerd die de staatssecretaris er toe hadden moeten leiden om daarvan af te wijken.