ECLI:NL:CRVB:2017:2037
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juni 2017 uitspraak gedaan in het geding tussen appellant, vertegenwoordigd door mr. A. Bierenbroodspot, en de Pensioen- en Uitkeringsraad als verweerder. Appellant, geboren in 1943, heeft een herzieningsverzoek ingediend na eerdere afwijzingen van zijn aanvragen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv). De eerdere aanvragen werden afgewezen omdat appellant geen vervolging in de zin van de Wuv zou hebben ondergaan. De Raad heeft in eerdere uitspraken, waaronder een uitspraak van 2 april 2015, bevestigd dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in de kraamkliniek Spes Viva ondergedoken heeft gezeten.
In juli 2015 heeft appellant verzocht om herziening van de eerdere afwijzing, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er geen relevante nieuwe feiten of gegevens waren die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. De Raad heeft de verklaring van een kandidaat-diaken, die stelde dat er verhalen over een joods jongetje in Spes Viva de ronde deden, als onvoldoende beoordeeld. De verklaring was niet gebaseerd op eigen waarneming en kon niet verder worden geconcretiseerd.
De Raad heeft geconcludeerd dat het herzieningsverzoek in redelijkheid is afgewezen en dat het bestreden besluit in rechte stand kan houden. Het beroep van appellant is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 1 juni 2017.