In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellant. Appellant, die eerder als vrachtwagenchauffeur werkte, had zich ziek gemeld met psychische klachten en rugklachten. Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts werd vastgesteld dat appellant in staat was om meer dan 65% van zijn maatmaninkomen te verdienen, wat leidde tot de beëindiging van zijn ZW-uitkering. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn beperkingen niet correct waren ingeschat, vooral met betrekking tot zijn psychische klachten en de belasting van de geselecteerde functies. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek toereikend was en dat de verzekeringsarts de informatie van de behandelend sector had betrokken. Echter, de Raad kwam tot de conclusie dat de functie van acquisiteur niet geschikt was voor appellant, omdat de belasting in deze functie niet overeenkwam met de beperkingen die in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) waren vastgelegd. Hierdoor waren er onvoldoende functies over om de mate van arbeidsongeschiktheid te kunnen baseren. De Raad vernietigde het bestreden besluit van het Uwv en herstelde de ZW-uitkering van appellant, waarbij het Uwv werd veroordeeld tot het vergoeden van de kosten van appellant in beroep en hoger beroep.