ECLI:NL:CRVB:2017:1975
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na beëindiging op basis van verdiencapaciteit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het recht op ziekengeld voor appellante. Appellante had ziekengeld ontvangen op basis van de Ziektewet (ZW) na haar ziekmelding op 10 juli 2013 vanwege lichamelijke en psychische klachten. Het Uwv had vastgesteld dat appellante met ingang van 15 september 2014 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Dit besluit was gebaseerd op een medische beoordeling door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige, die concludeerden dat appellante in staat was om bepaalde functies te vervullen.
Appellante heeft in hoger beroep haar eerdere bezwaren herhaald en aanvullende medische informatie ingediend. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd vastgesteld dat het onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank gevolgd en geoordeeld dat er geen aanleiding was om de medische beoordeling van het Uwv in twijfel te trekken. De Raad concludeerde dat appellante, ondanks haar klachten, in staat was om de haar voorgehouden functies te vervullen en dat de beëindiging van het ziekengeld terecht was.
De Raad heeft ook overwogen dat de medische informatie die appellante had ingediend, geen nieuwe inzichten bood die de eerdere beoordeling konden veranderen. De conclusie was dat het hoger beroep niet slaagde en dat de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd werd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.