ECLI:NL:CRVB:2017:1937

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 mei 2017
Publicatiedatum
30 mei 2017
Zaaknummer
16/4722 WWB
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak

Op 30 mei 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een appellant die in hoger beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank, waarin het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam betrokken was. De rechtbank had op 24 juni 2016 uitspraak gedaan in de onderliggende zaak (15/245). Tijdens de zitting op 18 april 2017 heeft de appellant, bijgestaan door zijn advocaat mr. J. Nieuwstraten, het hoger beroep ingetrokken. Tegelijkertijd heeft hij verzocht om een proceskostenveroordeling van het college.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het college gedeeltelijk aan het hoger beroep tegemoet is gekomen door het bedrag van de terugvordering te verlagen met € 1.202,76. Dit leidde tot de mogelijkheid om het college te veroordelen in de proceskosten, zoals bepaald in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht. Het college heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek om proceskostenvergoeding.

De Raad heeft vervolgens de proceskosten begroot op € 990,- voor verleende rechtsbijstand, en heeft het college veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan de appellant. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door J.L. Boxum, met L.V. van Donk als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 30 mei 2017
16/4722 WWB
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van
24 juni 2016, 15/245 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. J. Nieuwstraten, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 april 2017. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Nieuwstraten. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. R.J.M. Codrington.
Ter zitting heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het college te veroordelen in de proceskosten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Vastgesteld wordt dat het college het bedrag van de terugvordering heeft verlaagd met € 1.202,76 en daarmee gedeeltelijk aan het hoger beroep is tegemoetgekomen. Het college heeft tegen het verzoek tot veroordeling in de proceskosten geen verweer gevoerd.
Het college wordt veroordeeld in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 990,- voor verleende rechtsbijstand.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het college in de kosten van appellant tot een bedrag van € 990,-.
Deze uitspraak is gedaan door J.L. Boxum, in tegenwoordigheid van L.V. van Donk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 30 mei 2017.
(getekend) J.L. Boxum
(getekend) L.V. van Donk

HD