ECLI:NL:CRVB:2017:1926
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking bijstand na ontdekking hennepkwekerij
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die de intrekking van haar bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Gouda heeft bevestigd. Appellante ontving sinds 1 december 1989 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand. Op 20 mei 2014 werd er bij een controle op haar adres een hennepkwekerij met 44 planten aangetroffen, wat leidde tot een fraudesignaal. Het college heeft vervolgens de bijstand van appellante over de periode van 1 maart 2014 tot en met 31 mei 2014 ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd, omdat appellante haar inlichtingenverplichting niet had nageleefd.
De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep de bevindingen van de fraudespecialist van Stedin, die de hennepkwekerij had ontdekt, beoordeeld. De fraudespecialist had vastgesteld dat de elektriciteitsmeter op appellantes adres was gemanipuleerd en dat er sprake was van meerdere hennepoogsten. Appellante betwistte de deskundigheid van de fraudespecialist en de aanvangsdatum van de hennepkwekerij, maar de Raad oordeelde dat de bevindingen van de fraudespecialist voldoende onderbouwd waren en dat appellante niet had aangetoond dat deze onjuist waren.
De Raad concludeerde dat het college terecht de bijstand had ingetrokken en dat de aanvangsdatum van de hennepkwekerij op 1 november 2013 kon worden vastgesteld. Het hoger beroep van appellante werd afgewezen en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. Er werd geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.