ECLI:NL:CRVB:2017:19
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op ziekengeld na medische beoordeling door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van ziekengeld aan appellant, die zich per 2 juli 2012 ziek had gemeld met rugklachten. Het Uwv had appellant op basis van een medisch onderzoek hersteld verklaard en geen recht op ziekengeld meer toegekend. Appellant was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. De rechtbank Limburg had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad werd bevestigd.
De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende zorgvuldig was uitgevoerd. De verzekeringsarts had gemotiveerd uiteengezet dat de rugklachten van appellant op de datum in geding niet beperkend waren voor zijn werk als vrachtwagenchauffeur. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe relevante feiten waren die de eerdere conclusies van de verzekeringsartsen konden ondermijnen. De informatie van de orthopedisch chirurgen en de radioloog werd als onvoldoende beschouwd om de eerdere beoordeling te herzien.
De Raad bevestigde dat appellant op 13 maart 2013 geen recht had op ziekengeld, en dat de omstandigheid dat appellant later weer ziekengeld ontving, geen invloed had op de beoordeling van zijn geschiktheid voor arbeid op de datum in geding. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.