Uitspraak
OVERWEGINGEN
28 augustus 2014 heeft het Uwv de aan appellant toegekende WW-uitkering bij wijze van maatregel met ingang van 5 mei 2014 verlaagd met 25% gedurende vier maanden op de grond dat hij in de periode van 21 juni 2014 tot en met 18 juli 2014 onvoldoende heeft gesolliciteerd. Bij besluit van 13 maart 2015 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van appellant tegen het besluit van 28 augustus 2014 gegrond verklaard en het besluit van
WWB- uitkering. Daarbij heeft appellant, blijkens de overgelegde e-mailberichten, in de periode in geding met de heer M. van der Zanden, klantmanager van Werkplein Centrum/Oost contact gehad over de door hem verrichte werkzaamheden en sollicitaties.
4.7. Gezien het voorgaande is er grond om de hoogte van de door het Uwv opgelegde maatregel te matigen en wordt een lagere maatregel aangewezen geacht. De aangevallen uitspraak, waarbij het bestreden besluit in stand is gelaten, zal daarom worden vernietigd en het beroep tegen dat besluit gegrond worden verklaard. Voorts moet worden geconcludeerd dat het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 27, zesde lid, van de WW en om die reden voor vernietiging in aanmerking komt. De Raad zal de maatregel vaststellen op 15% van het uitkeringsbedrag gedurende vier maanden met ingang van 19 juli 2014.
BESLISSING
van in totaal € 169,- aan appellant vergoedt.