Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
bevestigt de aangevallen uitspraak;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellante, een Surinaamse vrouw, had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van passende maatschappelijke opvang, welke door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag was afgewezen. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven en voegde hieraan toe dat, hoewel appellante mogelijk laat op de hoogte was gesteld van het moeten verlaten van het hostel, zij geacht moet worden zelf in haar woonruimte te kunnen voorzien met haar inkomen. De Raad oordeelde dat het college niet onzorgvuldig heeft gehandeld door de vergoeding voor het verblijf in het hostel te beëindigen. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat appellante en haar zoon feitelijk niet dakloos waren, maar tijdelijk in een hostel verbleven. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat appellante in hoger beroep geen nieuwe gronden had aangevoerd die tot een ander oordeel hadden moeten leiden. De proceskosten werden niet toegewezen.