ECLI:NL:CRVB:2017:1799
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake tijdelijke maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin het beroep van appellanten tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht niet-ontvankelijk werd verklaard. Appellanten, die tijdelijk in een klooster verbleven, verzochten het college om een andere opvanglocatie, omdat het verblijf in het klooster niet langer passend was. Het college bood hen een tijdelijke maatwerkvoorziening aan, maar appellanten stelden het college in gebreke voor het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag. De rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling prematuur was en dat de geboden opvang adequaat was. De Raad voor de Rechtspraak bevestigt deze uitspraak en oordeelt dat de rechtbank terecht tot het oordeel is gekomen dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat appellanten geen gronden hebben aangevoerd die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.