ECLI:NL:CRVB:2017:1790
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van overgangsrecht bij aanvraag langdurigheidstoeslag op grond van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om de toepassing van het overgangsrecht bij een aanvraag om langdurigheidstoeslag op grond van artikel 36 van de Wet werk en bijstand (WWB). Betrokkene heeft op 2 december 2014 een aanvraag ingediend voor een langdurigheidstoeslag, maar deze werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen op de grond dat betrokkene niet voldeed aan de voorwaarde van geen uitzicht op inkomensverbetering, omdat zij werkzaam was. Na een procedure bij de rechtbank, die de afwijzing vernietigde, heeft het college in hoger beroep opnieuw beslist en betrokkene alsnog een langdurigheidstoeslag toegekend, maar met een lager bedrag dan oorspronkelijk aangevraagd. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, maar met verbetering van gronden. De Raad oordeelde dat de aanvraag van betrokkene, ingediend voor de invoering van de Participatiewet (PW), moest worden beoordeeld aan de hand van de WWB, maar dat de beleidsregels van de PW van toepassing waren vanwege het overgangsrecht. De Raad concludeerde dat de gemeenteraad niet de juiste uitvoering had gegeven aan de verordenende bevoegdheid en dat de criteria voor het vaststellen van 'geen uitzicht op inkomensverbetering' ontbraken in de verordening. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het nader besluit ongegrond, waarbij appellant werd veroordeeld in de proceskosten van betrokkene.