Uitspraak
OVERWEGINGEN
1.3. Een onderdeel van de harmonisatieafspraken is het in bijlage 6 van de circulaire opgenomen ‘Loopbaanbeleid van assistent A tot en met senior in de [functie 1]’. In die bijlage zijn de afspraken vastgelegd over de mogelijkheden tot bevordering van ambtenaren binnen de [functie 1] naar een volgend niveau of volgende functie. Voor de stap van [functie 2]
1.5. Betrokkene heeft verzocht om bevordering naar de functie van senior [functie 1], schaal 8. Naar aanleiding van dit verzoek is op 27 augustus 2013 een beoordeling opgesteld over het tijdvak 2011 en 2012, die op 4 november 2013 is vastgesteld. De beoordeling bevat een potentieel beoordeling waarin is opgenomen dat gezegd kan worden dat betrokkene beschikt over de competenties om op termijn als senior-wijkteamlid te gaan functioneren. In de beoordeling zijn negen competenties beoordeeld, waarbij betrokkene op drie competenties “voldoende” (3) scoort en op zes competenties “uitstekend” (4). Blijkens het beoordelingsformulier zijn er vier mogelijke scores: 1=onvoldoende, 2=matig, 3=voldoende en 4=uitstekend.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1. Onder verwijzing naar de uitspraken van 30 juli 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:2551 en ECLI:NL:CRVB:2015:2552) en 19 mei 2016 (ECLI:NL:CRVB:2016:1850) is de Raad van oordeel dat appellant de bevoegdheid toekomt een nadere invulling te geven aan het begrip “boven de norm” en dat de in dit geval daaraan gegeven nadere uitleg in de vorm van een rekenkundige norm - ten minste 80% uitstekend (score 4) - teneinde in aanmerking te komen voor bevordering naar senior [functie 1] binnen de grenzen blijft van een redelijke beleidsbepaling.