Uitspraak
12 mei 2016, 14/2184 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een verzoek van appellante om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure. De rechtbank had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard, maar verzuimd om een beslissing te geven op het verzoek om schadevergoeding. De Raad constateert dat de rechtbank ten onrechte niet heeft beslist op dit verzoek, wat leidt tot de vernietiging van de aangevallen uitspraak. De Raad oordeelt dat de overschrijding van de redelijke termijn, die circa twee maanden bedraagt, geheel aan de rechterlijke fase is toe te rekenen. De Raad kent appellante een schadevergoeding toe van € 500,- voor de termijnoverschrijding, die door de Staat der Nederlanden moet worden betaald. Daarnaast wordt de Staat veroordeeld in de proceskosten van appellante in hoger beroep tot een bedrag van € 990,-. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige beslissingen in bestuursrechtelijke procedures en de noodzaak om verzoeken om schadevergoeding adequaat te behandelen.