ECLI:NL:CRVB:2017:1703
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- K.J. Kraan
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een functie binnen de Koninklijke Marechaussee en de beoordeling van de selectieprocedure door de minister van Defensie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Appellant, werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee, had zijn belangstelling kenbaar gemaakt voor een functie binnen het bureau van een specifiek centrum. Na een selectieprocedure, waarin appellant gesprekken had met leden van de adviescommissie en een visiedocument had ingediend, werd hij door de commissie ongeschikt geacht voor de functie. De minister van Defensie heeft vervolgens besloten om de functie niet aan appellant toe te wijzen, wat leidde tot het indienen van een bezwaar door appellant.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging. De Raad beoordeelde of de minister in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen. De Raad oordeelde dat de minister het advies van de commissie ten grondslag had kunnen leggen aan zijn beslissing. De Raad benadrukte dat de beoordeling van een bestuursorgaan in een sollicitatieprocedure beoordelingsvrijheid met zich meebrengt, en dat de rechter terughoudend moet zijn in de toetsing van deze beslissingen. De Raad concludeerde dat de minister niet onterecht had gehandeld door appellant niet voor de functie te selecteren, en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De Raad ging ook in op de argumenten van appellant over de selectieprocedure en de communicatie rondom de visiedocumenten. Hij oordeelde dat er geen strijd was met de selectiehandleiding en dat de minister niet verplicht was om de vacature opnieuw open te stellen, gezien de omstandigheden van de zaak. De Raad bevestigde dat de minister in redelijkheid tot zijn besluit had kunnen komen en dat het hoger beroep niet slaagde.