ECLI:NL:CRVB:2017:1667

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 mei 2017
Publicatiedatum
3 mei 2017
Zaaknummer
16/31 WSF-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van eerdere uitspraak inzake boetebesluit in het kader van de Wet studiefinanciering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 mei 2017 uitspraak gedaan over een rectificatie van een eerdere uitspraak van 11 januari 2017. De Raad constateerde dat er kennelijke fouten waren gemaakt in de eerdere uitspraak, waaronder een onjuiste zittingsdatum en onjuiste bedragen met betrekking tot de hoogte van de boete en de proceskosten. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft geen bezwaren geuit, en de gemachtigde van de appellante heeft niet gereageerd binnen de gestelde termijn, waardoor de Raad ervan uitgaat dat ook deze partij geen bezwaar heeft tegen de rectificatie.

De Raad heeft de uitspraak van 11 januari 2017 gewijzigd door het bedrag van de boete vast te stellen op € 1.196,- in plaats van het eerder vastgestelde bedrag van € 2.745,08. Tevens is bepaald dat de minister het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 168,- aan de appellante vergoedt. De uitspraak tot rectificatie is openbaar gemaakt en de gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl. De beslissing is genomen door J. Brand, met R.L. Rijnen als griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2017.

Uitspraak

16/31 WSF-R
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 11 januari 2017, 16/31 WSF
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (minister)
Datum uitspraak: 3 mei 2017
PROCESVERLOOP
De Raad heeft vastgesteld dat in zijn uitspraak van 11 januari 2017 kennelijke fouten staan. In de uitspraak is een onjuiste zittingsdatum opgenomen en zijn onjuiste bedragen vermeld bij de door de Raad vastgestelde hoogte van de boete en bij de proceskosten.
De Raad heeft daarom aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. Dit is bij brief van 8 maart 2017 aan partijen meegedeeld.
Namens de minister is meegedeeld dat er geen bezwaren bestaan tegen de rectificatie. De gemachtigde van appellante heeft niet gereageerd binnen de in de brief van 6 september 2016 gestelde termijn van vier weken, in verband waarmee de Raad, naar in die brief is vermeld, ervan uitgaat dat ook deze partij geen bezwaar heeft tegen de voorgenomen rectificatie.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van 11 januari 2017, 16/31 WSF als volgt.
Pagina 2, onder PROCESVERLOOP, derde volzin, wordt:
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 november 2016.
Pagina 5, onder BESLISSING, wordt:
De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover deze het boetebesluit betreft;
  • verklaart het beroep tegen het besluit van 22 april 2015 gegrond voor zover dit ziet op het boetebesluit;
  • vernietigt het besluit van 22 april 2015 voor zover de boete is gehandhaafd op € 2.745,08;
  • stelt het bedrag van de boete vast op € 1.196,- en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit van 22 april 2015;
  • bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige;
  • veroordeelt de minister in de kosten van appellante tot een bedrag van
€ 2.475,-;
- bepaalt dat de minister aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 168,- vergoedt.
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 11 januari 2017 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door J. Brand, in tegenwoordigheid van R.L. Rijnen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2017.
(getekend) J. Brand
(getekend) R.L. Rijnen

UM