ECLI:NL:CRVB:2017:1630
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag AOW-pensioen op basis van artikel 4:6 Awb
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een herhaalde aanvraag voor een ouderdomspensioen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW) door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De appellant, die in Marokko woont, had in 2008 een aanvraag ingediend voor AOW, maar deze was in 2010 afgewezen omdat hij nooit in Nederland had gewoond of gewerkt. Appellant heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. In 2011 verzocht hij de Svb om terug te komen op het eerdere besluit, maar ook dit verzoek werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren. In 2012 diende appellant opnieuw een aanvraag in, die wederom werd afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond, wat appellant noopte tot hoger beroep.
In hoger beroep voerde appellant aan dat hij wel in Nederland had gewoond en gewerkt, en daarom recht had op AOW. De Raad oordeelde dat de aanvraag van 6 april 2012 een herhaalde aanvraag was en dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de Svb zouden dwingen om het eerdere besluit te herzien. De Raad bevestigde dat de Svb zorgvuldig had gehandeld en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de afwijzing van de AOW-aanvraag. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, in tegenwoordigheid van griffier N. van Rooijen, en werd openbaar uitgesproken op 21 april 2017.