ECLI:NL:CRVB:2017:1601
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- G.M.G. Hink
- J.H.M. van de Ven
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand wegens niet-gemelde kasstortingen en bijschrijvingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die sinds 26 maart 1996 bijstand ontvangt, werd geconfronteerd met een herziening en terugvordering van haar bijstand over de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2012. Dit was het gevolg van een onderzoek naar de rechtmatigheid van de aan haar verleende bijstand, waarbij werd vastgesteld dat er aanzienlijke kasstortingen en bijschrijvingen op haar bankrekeningen hadden plaatsgevonden die zij niet had gemeld. De Raad heeft vastgesteld dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden door deze bedragen niet te rapporteren, wat leidde tot de conclusie dat deze als inkomsten moesten worden aangemerkt en in mindering moesten worden gebracht op haar bijstand.
De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd voor de herkomst van de kasstortingen en bijschrijvingen. Appellante had aangevoerd dat deze bedragen afkomstig waren van winsten uit kansspelen en leningen van vrienden en familie, maar kon dit niet verifiëren. De Raad bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank en oordeelde dat het verzoek van appellante om haar zoon als getuige op te roepen niet noodzakelijk was, aangezien de besluitvorming niet gebaseerd was op de werkzaamheden van haar zoon, maar op de financiële gegevens van appellante zelf. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraken van de rechtbank zonder veroordeling in proceskosten.