ECLI:NL:CRVB:2017:1460
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 8 januari 2012 bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep van appellante tegen de besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Rheden ongegrond verklaarde. De Raad stelt vast dat appellante in de periode van 1 januari 2013 tot en met 6 mei 2013 niet op het uitkeringsadres woonde, wat leidt tot de conclusie dat zij de inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad oordeelt dat de onderzoeksbevindingen onvoldoende feitelijke grondslag bieden voor de conclusie dat appellante vanaf 1 oktober 2012 niet op het uitkeringsadres woonde, maar dat er wel voldoende bewijs is voor de periode van 1 januari 2013 tot 6 mei 2013. De Raad vernietigt de eerdere besluiten van het college voor zover deze betrekking hebben op de intrekking van de bijstand over de periode van 1 oktober 2012 tot 1 januari 2013 en stelt het terugvorderingsbedrag vast op € 1.850,74. Tevens wordt de boete vastgesteld op € 925,37. De Raad veroordeelt het college in de proceskosten van appellante.