ECLI:NL:CRVB:2017:1455
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Buiten behandeling laten van bijstandsaanvraag wegens niet tijdig inleveren van bankafschriften
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die bijstand ontving op grond van de Wet werk en bijstand (WWB), had zijn bijstandsaanvraag opnieuw ingediend na een eerdere intrekking van zijn bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat appellant niet tijdig de gevraagde bankafschriften had ingeleverd. De Raad heeft vastgesteld dat appellant op meerdere momenten om uitstel had gevraagd, maar dat hij uiteindelijk niet alle benodigde gegevens had aangeleverd. De Raad oordeelde dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te laten, omdat de ontbrekende bankafschriften essentieel waren voor de beoordeling van de bijstandsaanvraag. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de beroepsgronden van appellant niet slaagden. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.