ECLI:NL:CRVB:2017:1429
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen functioneringsgesprek en personeelsdossier
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant, werkzaam bij een overheidsdienst, had bezwaar gemaakt tegen het opnemen van een verslag van een functioneringsgesprek en zijn reactie daarop in zijn personeelsdossier. De staatssecretaris van Financiën verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat volgens hem geen sprake was van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft deze beslissing bevestigd.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het verslag van het functioneringsgesprek en de daaruit voortvloeiende verplichtingen niet zijn aan te merken als besluiten die onder de Awb vallen. De Raad benadrukt dat functioneringsgesprekken een normaal sturingsmiddel zijn binnen de interne ambtelijke verhoudingen en dat dergelijke gesprekken niet gericht zijn op rechtsgevolgen voor de ambtenaar. De appellant voerde aan dat de rechtbank blijk gaf van vooringenomenheid en dat de staatssecretaris niet tijdig had gereageerd, maar deze argumenten werden door de Raad verworpen.
De Raad concludeert dat de staatssecretaris het bezwaar van de appellant terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak is openbaar gedaan.